Blog

Posts

Eenheidsstatuut en groepsverzekeringen ... een dure combinatie!

Art. 32. In dezelfde wet wordt een artikel 14/3 ingevoegd, luidende : “Art. 14/3. § 1. Het verschil in behandeling dat berust op het onderscheid tussen werklieden en bedienden, maakt geen discriminatie bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, uit voor de tewerkstellingsperiodes tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2025, indien het verschil in behandeling in een pensioenstelsel ingevoerd is geweest voor 1 januari 2015. Het in het eerste lid bedoelde verschil in behandeling maakt voor tewerkstellingsperiodes tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2025 geen discriminatie bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, uit op voorwaarde dat de werkgever zich inschrijft in een traject om de verschillen in behandeling tegen ten laatste 1 januari 2025 te beëindigen, rekening houdende met wat zich op dit vlak voordoet in het paritaire comité en/of de paritaire comités en/of in het paritaire subcomité en/of de paritaire subcomités waar hij onder valt.*

MEI 2014. - Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen.

Lees verder

Gevolgen van een beurscrash op de verplichte rendementsgarantie van de werkgever inzake aanvullend pensioen.

Tot pakweg een aantal jaren geleden had elke onderneming een groepsverzekering in een verzekeringscontract tak 21. Een tak 21 pensioenproduct waarborgt naast het behoud van de inleg (de gestorte premies) een bepaald rendement op de opgebouwde pensioenreserves. Dit gewaarborgd rendement kan jaarlijks verhoogd worden met een (niet-gewaarborgde) winstdeelname.

Deze keuze is gebaseerd op een filosofie van veiligheid en zekerheid. De werkgever wil zijn financiële risico’s beperken. Hij kiest dus voor een pensioenoplossing met een resultaatsverbintenis.

Lees verder

DE INVLOED VAN KOSTEN OP HET RENDEMENT VAN EEN AANVULLEND PENSIOEN

Financiële instellingen zijn creatief als het gaat over het uitdenken van nieuwe termen die een kost uitdrukken op een premie of een gespaarde reserve. De lijst is quasi oneindig: instapkosten, uitstapkosten, beheerskosten, incassokosten, overdrachtskosten, voorschotkosten, administratiekosten … en zo kunnen we nog een eind doorgaan.

Het is dus moeilijk voor een ondernemer of een onderneming om door de bomen het bos nog te zien. In deze wirwar van mogelijke kosten is het logisch dat men in nogal wat gevallen niet op de hoogte is van de kosten die toegepast worden op een collectief of individueel aanvullend pensioen. Zelfs indien men officieel de kostenstructuur ontvangt, is het moeilijk om de vergelijking te maken met het aanbod op de markt.

Lees verder
©2021DisclaimerPrivacybeleid